maandag 21 maart 2016

De wankelmotor


De wankelmotor

Geschiedenis

Felix Wankel werd op 13 augustus 1902 geboren in het Zuid Duitse stadje Lahr. Na het sneuvelen van zijn vader tijdens de Eerste Wereldoorlog verhuisd hij met zijn gezin in 1915 naar Heidelberg waar he naar het Gymnasium ging. Hier haalde hij zijn diploma niet voor door zijn matige wiskunde resultaten. Behalve de formules interesseerde natuurkunde hem wel. In de tijd dat Felix bij de wetenschappelijke uitgeverij van Carl Winter werkte haalde hij wel een diploma. Hij is echter net geïnteresseerd in het werk bij Carl Winter. Liever zit hij in de boeken om kennis van wetenschap en techniek op te doen. Dit doordat zijn interesse voornamelijk li  gt in vooruitstrevende technieken. In 1926 wordt hij door financiële problemen ontslagen.
Felix deelt in de jaren dat Adolf Hitler zijn regime in Duitsland op aan het bouwen is dezelfde gedachten. In 1928 krijgt hij zelfs de kans om Hitler te ontmoetten.

In de crisisjaren 1928 tot 1929 legde Felix de basis voor de wankelmotor (draaizuigermotor). Ook experimenteerde hij met zuigerveren en afdichtingselementen voor de gewone zuigermotor.
In 1932 bouwde hij dan de eerste wankelmotor, die echter maar kort functioneerde. Wel leverde dit hem een contract op bij BMW om draaizuigermotoren te ontwikkelen. Echter heeft deze samenwerking slechts 2 jaar geduurd.
Felix kwam hierna met een eigen onderzoeksinstituut: Den Wankel-Versuchswerkstätten. In 1936 kreeg hij een speciale opdracht van het Duitse Research Laboratorium voor Luchtvaart (DLV). Deze opdracht zorgde voor geld en Felix deed hierna nog een aantal vervolgopdrachten voor het Duitse Rijk.
Na de Tweede Wereldoorlog worden zijn werkplaatsen door de Franse bezettingstroepen ontmanteld en Felix word korte tijd gevangen gezet. Na zijn vrijlating krijgt hij een tijdelijk onderzoeksverbod opgelegd. Hierna richt hij de Technische Entwicklungsstelle (TES) op.

In 1951 start de samenwerking van Felix Wankel met NSU. In eerste instantie ging het om een lader voor motorfietsen, daarna om nieuwe aandrijftechniek: de draaizuigermotor. In 1954 laat Felix Wankelpatenten vastleggen van het nieuwe principe. Onder druk van NSU-constructeur Dr. Walter Froede vindt de verdere ontwikkeling van de motor plaats. Felix levert de ideeën maar laat het rekenwerk en tekenwerk doen door een zorgvuldig uitgezocht team. Er volgden succesvolle jaren en iedereen was onder de indruk van de nieuwe motortechniek.

Deze nieuwe motor, de Wankelmotor, werd vernoemd naar zijn uitvinder Felix Wankel. Het eerste automerk dat een met een wankelmotor uitgeruste auto op de markt kwam was de NSU, de in 1964 geproduceerde Wankelspider.






NSU verbeterde de motor en kwam in 1967 met de NSU RO 80. Deze was uitgerust met een tweeschijfswankelmotor en had 115 pk en presteerde heel goed voor die tijd. Ondanks de nadelen van een hoger olieverbruik en een hoog brandstofverbruik werd de auto enthousiast ontvangen en in 1968 uitgeroepen tot ‘Auto van het Jaar’.
Ondanks de mooie start kende de wankelmotor nog de nodige problemen. Met name de afdichtingen tussen de hoeken van de rotor en de trommelwand gaven veel problemen. Vanaf begin jaren zeventig kwamen betere afdichtingen beschikbaar, zijn de problemen grotendeels opgelost en is de wankelmotor net zo betrouwbaar als een conventionele motor uit dezelfde periode. Echter is het verbruik nog relatief hoog. De vele tegenslagen en de hoge ontwikkelingskosten blijken te veel voor de kleine fabrikant NSU. Om het publiek te overtuigen van de kwaliteiten van de RO 80 werd een garantie van vijf jaar op de motor gegeven maar door de afdichtingsproblemen maakten veel bezitters hier aanspraak op wat NSU in financiële problemen bracht. Nadat Volkswagen NSU overneemt duurt het niet lang voor de stekker uit het RO 80-project wordt getrokken en het wankel-avontuur voor NSU voorbij is.

De ontwikkeling van de wankelmotor werd door vele automerken met belangstelling gevolgd. Mercedes Benz is in het begin van de 60er jaren ook actief met het ontwikkelen van de motor en bouwde enkele prototypes. Ook Citroën voelde zich aangetrokken tot de wankelmotor en boude in 1970 en 1971 een beperkt aantal prototypes van de M35, een aangepaste Ami 8 met een éénschijfswankelmotor. Kort daarop komt de GS Birotor met een tweeschijfswankelmotor. Maar net als Mercedes Benz besluit Citroën de ontwikkeling van de wankelmotor stop te zetten als de oliecrisis in 1973 het benzineverbruik van auto’s in de belangstelling zet.
Ook de Russen waren geïnteresseerd in het concept. Eind jaren 70, begin 80 ontwikkelde Lada enkele prototypes die het Kremlin niet haalden. Het Oost Duitse IFA doet ook nog enkele pogingen om met een wankelmotor voor de Trabant en Wartburg te komen en ontwikkeld een aantal prototypen wat helaas geen vervolg krijgt.

Er is nog één automerk dat al vanaf 1961 actief aan
de slag is gegaan met de ontwikkeling van de wankelmotor. In 1967 introduceerde Mazda haar eigen wankelmotor in de Cosmo Sport 110S. Dit was een lichte compacte sportwagen. Na de Cosmo Sport is Mazda de verder gegaan met de ontwikkeling van de wankelmotor en bracht steeds nieuwe modellen met deze motor op de markt. Na de Cosmo Sport volgde de R100. Dit was de eerste Mazda die naar de VS werd geëxporteerd. Daarna volgden nog de R130, de RX-2 ‘Capella’, de RX-3 ‘Savanna’, de RX-4, de ‘Roadpacer’, de RX-5 Cosmo AP, de RX-7 en de RX-8 met de Renesis motor die enkele prijzen won bij zijn lancering in 2003.
Ook behaalde Mazda een opmerkelijk resultaat in de racerij. Namelijk werd in 1992 de 24 uur van Le Mans gewonnen met de Mazda 787-55 met een vierschijfswankelmotor.

Introductie wankelmotor

Net als bij de conventionele verbrandingsmotor vinden er bij de wankelmotor vier slagen plaats. Dit wil zeggen dat er een inlaatslag, een compressieslag, een arbeidsslag en een uitlaatslag plaatsvindt.
Bij de conventionele verbrandingsmotor gaat bij de inlaatslag de zuiger omlaag zodat het brandbare mengsel van benzine en lucht de verbrandingskamer binnen worden gezogen. Tijdens de compressieslag gaat de zuiger omhoog en wordt het mengsel samengedrukt. Bij de arbeidsslag geven de bougies een vonk waardoor het mengsel ontbrand en de zuiger met kracht naar beneden gedrukt wordt. Tot slot komt de uitlaatslag waarbij de uitlaatklep opent en het mengsel door de zuiger naar buiten wordt gedrukt.
De wankelmotor maakt van hetzelfde principe van een samengedrukt mengsel uit lucht en brandstof gebruik en zorgt een vonk van de bougies voor een ontbranding die uitzet, waardoor de zuiger in beweging wordt gebracht. Daarna worden de uitlaatgassen de verbrandingskamer weer uitgeduwd.


In deze afbeelding zijn de uiterlijke verschillen tussen de zuigermotor en wankelmotor zichtbaar.

Bij de wankel motor vinden, in tegenstelling tot de zuigermotor, alle slagen in een aparte ruimte plaats. Door de driehoekige vorm van de zuiger en de weg die deze aflegt, vindt elke slag op een andere plek plaats.

In de zuigermotor moeten de slagen in een cilinder steeds op elkaar wachten doordat elke slag in dezelfde kamer plaatsvindt. Door de driehoekige vorm van de zuiger in de wankelmotor worden steeds drie aparte ruimtes gecreëerd. Hierdoor kunnen alle vier de slagen tegelijkertijd plaatsvinden waardoor deze techniek bij een beperkt slagvolume voor relatief hoge vermogens zorgt. De zuigermotor levert één arbeidsslag per vier slagen die voor kracht zorgt, bij de wankelmotor vinden constant arbeidsslagen per zuiger plaats

In nevenstaande afbeelding is te zien dat de zuiger aan de binnenkant getand is, net als de krukas die er mee verbonden is. Afhankelijk van de verhouding tussen het aantal tanden draait de krukas enkele keren rond per rotatie van de zuiger.









Opbouw wankelmotor

De wankelmotor van tegenwoordig bestaan uit minstens 2 rotors. Elke rotor bevindt zich in het rotor
huis dat wordt gescheiden door een scheidingsplaat. In het midden van deze plaat zit het gat waar de krukas doorheen loopt. In de afbeelding zit daar linksboven het inlaatkanaal en in de buitenste rand zitten de koelvloeistofkanalen en de gaten voor de bevestigingsbouten.





Tegen de scheidingsplaat zit aan beide kanten het rotorhuis. Net als bij de scheidingsplaat zitten in de
buitenste rand de koelvloeistofkanalen en de gaten voor de bouten. Op de afbeelding zit in de linker wand van het rotorhuis het uitlaatkanaal. In de rechter wand van het huis zitten de bougiegaten. Ook zit er een gaatje waar olie naar binnen word gespoten. Dit zorgt voor de afdichting langs de seals van de rotor.





Door het midden van de motor loopt een excentrische as.
Deze as is verbonden met de rotor en wordt aangedreven doordat de rotor verplaatst wordt door de ontbranding van het brandstofmengsel.



De rotor is uitgevoerd in een driehoekige vorm. Op elke hoek van de rotor zit een apex seal. Dit is een strip die voor de afdichting tussen de rotor en het rotor huis zorgt. Doordat deze veel in aanraking komen met warmte en wrijving gaan deze vaak kapot.
 In de vlakke kanten van de rotor zitten de verbrandingsruimten. Deze zijn nodig om een ruimte te behouden tussen de rotor en het rotorhuis. Er is immers een ruimte nodig waar het brandstofmengsel doorheen kan tijdens het draaien van de rotor en het opbouwen van de druk.
In het midden van de rotor zit een vertanding die verbonden word met een vast tandwiel. Hierdoor word de krukas gedwongen rond te draaien door de excentrische vorm. Afhankelijk van de verhouding tussen het aantal tanden van de rotor en de krukas draait de krukas enkele keren rond per rotatie van de zuiger zelf.

Tegen het rotorhuis komen de buitenste huisplaten. Deze sluiten de motor af waardoor er een gesloten ruimte in het huis ontstaat. In deze platen zitten, net als in het huis en de scheidingsplaat, koelkanalen en de gaten voor de bouten om het geheel te verbinden. Aan de buitenste huisplaten wordt een vaste vertanding bevestigd die verbonden word met de tanden van de rotor. Doordat deze vertanding aan het huis stil staat wordt de krukas gedwongen rond te draaien.


Werking wankelmotor

Bij de wankelmotor worden drie kamers gecreëerd tussen de wand van het rotorhuis en de driehoekige vorm van de rotor. In elke kamer vindt een van de viertaktprocessen plaats. Zoals we weten heeft de zuigermotor één cyclus per twee omwentelingen van de krukas. Door de driehoekige vorm van de rotor heeft de wankelmotor drie cyclussen per rotatie van de excentrische as.

Op het moment dat de rotor begint met draaien wordt er een vacuüm gecreëerd. Naarmate de rotor verder draait gaat het inlaatkanaal open en wordt het brandstofmengsel het huis in gezogen.
De rotor draait verder en het inlaatkanaal wordt afgesloten. Dit is het begin van de compressie in de volgende kamer van het rotorhuis. Op het moment dat de ruimte tussen de rotor en het rotorhuis het kleinst is, is de compressie het grootst. De vlakke kant van de rotor staat nu parallel op de wand van het rotorhuis. Op dit moment ontsteken de bougies het brandstofmengsel. Hierdoor ontstaat de kracht die de rotor verder drukt en de ruimte weer groter wordt. Op het moment dat het uitlaatkanaal vrij komt worden de uitlaatgassen door de rotor de motor uitgeperst.



Zoals te zien is op de afbeelding hierboven vinden er meerder processen tegelijk plaats in de motor. Op het moment dat in de 1e kamer de inlaatslag bezig is vind in de 2e kamer de ontsteking plaats en in de 3e kamer de uitlaatslag. Als de rotor verder gaat met de compressieslag is in de 2e kamer de uitlaatslag bezig en in de 3e kamer begint weer een inlaatslag. Hierop volgt in de 1e kamer de ontsteking, maar op dit moment bevind de 2e kamer zich in de uitlaatslag. De 3e kamer is aan het eind van de inlaatslag en begint met de compressie van het brandstofmengsel. Tot slot vindt de uitlaatslag plaats en de 2e kamer is bezig met de inlaatslag en begint aan de compressie. In de 3e kamer gaat nu het brandstofmengsel ontstoken worden.
Doordat de wankelmotor met een dubbele rotor uitgevoerd is vindt er eigenlijk altijd een ontbranding plaats waardoor de wankelmotor met een kleine inhoud relatief veel vermogen levert.

Voor- en nadelen

Een voordeel van de wankelmotor is dat door de opbouw de buitenmaten een stuk kleiner zijn ten opzichte van de zuigermotor. Hierdoor zijn de ontwerpmogelijkheden van het voertuig duidelijk groter. Ook heeft de wankelmotor een vrij vlakke koppelkromme. Natuurlijk heeft de wankelmotor door de rotatie minder last van trillingen dan de zuigermotor met de op en neer gaande beweging.
Tot slot is de techniek een stuk minder complex doordat de motor vrij weinig bewegende delen bevat.

Natuurlijk zijn er ook nadelen aan de wankelmotor. De hoeken van de driehoekige rotor zijn steeds verantwoordelijk voor de afdichting van de verschillende kamers. Deze hoeken zijn dan ook aan slijtage onderhevig. Door slechte afdichting zou er bijvoorbeeld onverbrand mengsel de uitlaat uit worden geduwd wat natuurlijk slecht voor het milieu is. Een groter nadeel is het relatief hoge brandstofverbruik. De motor van de Mazda RX-8 zou ongeveer net zo veel brandstof verbruiken als een flinke V8 motor. Doordat de apex seals op de hoeken van de rotor gesmeerd moeten worden om slijtage te verminderen wordt olie de verbrandingskamer in gespoten. Dit is natuurlijk minder gunstig voor zowel uitstoot als het olieverbruik.
Diesel rotatiemotor

Rolls-Royce heeft een poging gewaagd om diesel- en wankeltechniek met elkaar te combineren. Het idee was om een compacte motor voor tanks te bouwen die genoeg kracht leverden om tonnen aan plaatstaal en munitie te verplaatsen.
Er waren wat grote obstakels tijdens het creëren van deze motor. Voor dieselmotoren is namelijk een hoge compressie vereist, zodat de lucht heet genoeg en de druk hoog genoeg wordt om na de inspuiting van diesel zelf te ontbranden. De oplossing die Rolls-Royce hiervoor gebruikte was een compressor in de vorm van een extra rotor.



Op de afbeelding hierboven is te zien dat de twee schijven onder elkaar geplaatst zijn. De bovenste schijf genereert de output. De onderste schijf is bedoeld om de lucht die via de inlaatpoort de motor binnen wordt gezogen de comprimeren. Deze lucht wordt via een smal kanaal naar de bovenste schijf geperst waar de ontbranding plaats zal vinden. Zoals te zien is, is de bovenste schijf een stuk kleiner waardoor de lucht nog eens extra gecomprimeerd wordt. Hierna wordt de diesel ingespoten en het mengsel ontbrand. De kracht die hierbij vrijkomt wordt doorgegeven aan de krukas.

Deze motor is bij een prototype gebleven doordat financiën roet in het eten gooide is het project worden gestaakt nog voor deze motor goed en wel in de praktijk was getest.